Bevroren kroketten
- Tamaar Toth Varju
- 12 uur geleden
- 2 minuten om te lezen

De huiskamertafel in het verzorgingstehuis ligt als een eiland in de gang.
Omsloten door glas.
Zichtbaar, maar niet altijd bereikbaar.
Mijn vader weet haar moeiteloos te vinden — zijn kamer is hij dan alweer vergeten.
De andere bewoners zwerven.
De één als een Miss Marple achter de rollator, op zoek naar een verleden dat telkens verdwijnt.
De ander als een manische schaduw, ronddolend en mompelend, een wandelend raadsel in kleding vol vlekken en rinkelende zakken vol mee gegriste kleinigheden uit kamers van bewoners.
Op een dag ruikt het ineens naar snackbar.
De kok had het druk vandaag.
Patat dus.
En snel ook.
In metalen bakken, op een kar, langs de kamers, hop: in de slabak op plakkerige placemats gekwakt.
Flessen saus landen op tafel met de subtiliteit van een drilboor.
Een verzorgster stormt binnen met een doos huismerk oven minisnacks 640 gr.‘Weet jij hoe de oven werkt?’
Zonder mijn antwoord af te wachten, is ze alweer gevlogen.
Nog twee huiskamers te gaan, nog twee dozen te dumpen.
Aan tafel eet men alsof het oorlog is.
Patatten verdwijnen in een moordend tempo.
Frietsaus wordt als cement op de borden gesmeerd.
Mijn vader krijgt een goulashkroket.
Hij knijpt het loeihete ding bijna fijn met zijn vergroeide vingers, maar eten zál hij.
Ruzie breekt uit over de curry.
De dictator in haar rolstoel duldt geen ketchup.
Ik sus, red papa’s handen, trek half verwrongen kroketten van zijn servet.
Dan: ping!
De oven meldt zich.Ik wil nog even kijken of het gaar is —maar de bewoners zijn me voor.
Bamischijven, kaasstengels, mini-frikandellen verdwijnen in gretige monden.
Papa neemt een hap en kijkt me verbijsterd aan.
Bevroren.
En daar sta ik.
Snacks uit monden te peuteren alsof ik Ted de Braak speel in een aflevering die nooit uitgezonden mocht worden.
De verzorgster keert terug.
‘Ach,’ zegt ze, ‘dat zijn ze zo weer vergeten.’
En weg is ze weer.
Ik blijf achter,vol schaamte.
En verwondering.
Nawoord – over verwondering
Verwondering verschijnt niet alleen in het zachte of het mooie.
Soms openbaart ze zich juist daar waar iets wringt, waar routines de overhand krijgen en niemand nog precies weet wie waarvoor verantwoordelijk is.
In Bevroren kroketten raakt verwondering aan schaamte.
Aan het moment waarop je blijft staan, terwijl je liever zou willen weglopen.
Dit verhaal maakt deel uit van mijn lopende artistieke onderzoek naar verwondering in de dementiezorg. Niet om antwoorden te geven, maar om aandacht te vragen voor wat zichtbaar wordt als we het ongemak niet meteen gladstrijken.



Opmerkingen