top of page

Wie wil er een oude koningin om op te sabbelen?

  • Tamaar Toth Varju
  • 27 aug
  • 2 minuten om te lezen

Er zijn van die dagen waarop ik me onderdeel voel van een absurde theatervoorstelling.

Decor: een verzorgingshuis. Rekwisieten: grote zakken met zacht gesneden brood, drie kuipjes aangebroken margarine, plastic plakjes kaas en zeven gerimpelde gezichten — afwachtend op de lunch.

Mijn rol: dochter, kok, verpleegkundige-op-afroep. En af en toe… hofleverancier van pepermunt.



Sinds mijn vader in het verzorgingstehuis woont, ben ik er om de dag. Rond lunchtijd. Dan help ik hem met eten. Poets zijn gezicht, vouw zijn servet, kam zijn haar en voorzie hem van zijn eigen parfum, als tegenwicht voor de tehuisgeuren. Dan is hij weer even die keurig verzorgde man van vroeger: tanden gepoetst, haar gekamd, blik helder.



De verzorging ziet mijn komst als pauze. Zij roken. Ik serveer en maak praatjes met de woonkamerbewoners.

Aan tafel een prachtig bont ensemble:

  • de ronddolende kleptomane die dagelijks het bestek van tafel ratst en moeilijk aan tafel te krijgen is. 

  • een vrouw in een veel te grote rolstoel met het charisma van een dictator en ruziemaken als dagbesteding heeft.

  • een man die na het toetje solo line-danst tussen de rollators.

  • een oud klusjesman.

  • een keurige dame die haar kamer drie deuren verderop niet kan vinden, maar elke dag een passend ensemble bij elkaar combineert.

  • en mijn vader, die in zijn rolstoel vastgesnoerd zit en geniet van mijn thuisgemaakte eten.

De sfeer is... spannend. De rolstoeldame deelt bij elke verkeerd geplaatste lepel een sneer uit. Soms leidt dat tot huilende tafelgenoten. Soms tot een scheldkanonnade van de verzorging.


ree

Maar dan.


Na de lunch.


Mijn moment.


Als een volleerd regisseur steekt mijn vader zijn vinger in de lucht en draait een rondje rond de tafel.

Dat is mijn cue, mijn teken om in actie te komen.

Ik haal het wit-blauwe doosje uit mijn tas. Een klein, vertrouwd ritueel: het pepermuntje. Geen gewone. Nee. Een Wilhelmina. Een oude koningin, met krulpruik en al.

Ik schraap mijn keel, buig een beetje overdreven en vraag: “Wie wil er een oude koningin om op te sabbelen?”



En dan gebeurt er iets magisch.

Zeven monden gaan open. Zonder aarzeling. Als kleine vogeltjes in een nest. Ik loop rond. Laat de koningin zachtjes landen op iedere tong.

En ineens — stilte.

Geen gescheld.

Geen drift.

Geen drama.

Alleen dat zachte gekauw en de kalme, gelukzalige blikken van zeven mensen die even geen dementie hadden, maar pepermunt.

Ik heb daar geleerd dat zorg ook een vorm van scenografie is.Dat liefde in een ritueel kan schuilen.Dat verwondering soms een pepermuntje groot is.En dat ik – in die absurde lunchscènes – misschien wel het meest voel dat ik kunstenaar ben.


Soms is een oude koningin precies wat je nodig hebt.Voor wat zachtheid. Wat glans. Wat ademruimte.Zelfs – of juist – aan tafel met zeven mensen die je naam niet meer kennen.


Verwondering is soms niet meer dan een pepermuntje groot. Met een krulpruik. En een beetje rust.


Deze blog is geïnspireerd op mijn artistiek onderzoek naar verwondering in de dementiezorg.

De bijbehorende thesis is in ontwikkeling en zal na de zomer gepubliceerd worden, na afronding van de pilotfase.

Opmerkingen


bottom of page